De regelcentra van de hypothalamus staan in verbinding met een groot aantal hersenstam-kernen. Zes daarvan maken deel uit van het autonome (vegetatieve) zenuwstelsel en hebben via uitlopende zenuwbanen een verbinding met de cellen van een stelsel en het daarbij behorende orgaan. Elk van deze zes hersenstam-kernen ontvangen vanuit de hypothalamus onderling verschillende prikkels. De zes verschillende prikkels hebben als basis de geestkracht waarmee een vermogen wordt ingezet, gekoppeld aan de polen van een wezenlijk gevoel.
Het orgaan dat deze prikkels vanuit een hersenstam-kern ontvangt weerspiegelt daardoor een vermogen en de daaraan gekoppelde polen van een wezenlijke gevoelens. De daarmee samenhangende gevoelens zijn ook via dat orgaan waarneembaar.
Zie: Het wezenlijke lichaamsgevoel.
Aan de basis van de hersenstam hebben zich aan de linker en rechterkant zenuwcelkernen gegroepeerd. Hun zes uitlopende zenuwbanen vormen samen een streng langs de linker en rechter grens van het ruggemerg. Elk van deze zenuwbanen kunnen op diverse plekken bij de wervels uitlopen. Hun cellen vormen daar microglia’s (kleine zenuwcellen met een kern). Deze worden opgenomen in een ter plekke uitlopende zenuwbaan van het autonome zenuwstelsel. De gevormde microglia’s worden toegevoegd aan de prikkels die de uitlopende zenuwbaan doorgeeft aan de cellen waarmee ze verbonden zijn. De cellen van een orgaanstelsel onderhouden of herstellen daarmee hun vliezen.
De beide hersenstam-kernen ontvangen eveneens hun prikkels vanuit de hypothalamus. Deze zijn gebaseerd op de geestkracht die nodig is voor de inzet van een vermogen waarbij een pool van het wezenlijk gevoel waarneembaar is. De daarbij behorend stimulerende gevoelens versterken deze prikkels.
Door de relatie tussen het lichaam enerzijds en de bezielende geestkracht anderzijds kan er een lichamelijk probleem ontstaan als een wezenlijk gevoel wordt afgewezen. Daarbij kan er een sterke wens ontstaan een specifiek stimulerend gevoel te krijgen tijdens de inzet van de vermogens.
Bij een sterke wens worden vanuit de hypothalamus prikkels toegevoegd die doorgestuurd worden naar de twee hersenstamkernen die de linker en grensstrengen vormen. Door deze toevoeging veranderen de microglia’s van vorm. Het effect daarvan is lichamelijk waarneembaar.
Zie: De orgaanvliezen.
Naast de sensorische zenuwcelkernen bevinden zich in de hypothalamus ook neuro-endocriene celkernen. De cellen van deze kernen produceren hormoonprikkels die tegelijkertijd vanuit de regelcentra via het autonome zenuwstelsel worden doorgestuurd naar het bijniermerg. De neuro-endocriene cellen van het bijniermerg produceren daarmee de hormonen dopamine, noradrenaline en adrenaline. Deze hormonen worden ook als neurotransmitters gevormd tijdens de doorsturing van zenuwprikkels.
De productie van de hormonen dopamine, noradrenaline en adrenaline wordt eveneens beinvloed door een aantal gevoelens. Het effect daarvan is lichamelijk waarneembaar.
Zie: De hormonen van het bijniermerg.
Een aantal neuro-endocriene cellen van de hypothalamus produceren basis-hormonen die doorgestuurd worden naar de hypofyse, een kleine boonvormige klier aan de onderkant van de hypothalamus. Afhankelijk van het gevoel dat aanwezig is hebben deze basis-hormonen een meer of minder stimulerende werking. De neuro-endocriene cellen van de hypofyse-voorkwab produceren met het ontvangen basis-hormoon voorgevormde hormonen met eenzelfde werking. Deze voorgevormde hormonen worden doorgestuurd naar de klieren die deel uitmaken van het hormoon-stelsel.
Bij een voorgevormde hormoon met een stimulerende werking functioneren de klieren van een orgaan normaal. Bij een langdurige ontvangst van voorgevormde hormonen met een sterk stimulerende werking ontstaat er een hyperfunctie van een hormoonklier. De hormoonproductie is daardoor meer dan gemiddeld.
Voorgevormde hormonen met een zwak-stimulerende werking leiden tot een hypofunctie (onderfunctie) van een hormoonklier. De productie van de hormonen neemt daardoor af.
Zie: De hormoonklieren.
De hormonen Vasopressine en Oxytocine worden geproduceerd door de neuro-endocriene cellen van de hypothalamus die de vocht-huishouding van het lichaam regelen. Deze beide hormonen worden doorgestuurd naar de achterkwab van de hypofyse. Sensorische zenuwcellen van de hypofyse-achterkwab zorgen voor de opslag van deze hormonen. De afgifte daarvan wordt beinvloed door een aantal aanwezige gevoelens.
Het afgegeven hormoon Vasopressine regelt zowel de terugresorpie van water in de nieren, als de vloeistofdruk binnen en buiten de cellen. Het afgegeven hormoon Oxytocine wekt bij normale functie de weeën op en zorgt daarna voor de vrijgifte van de moedermelk.
Zie: De hormonen Vasopressine en Oxytocine.
Ook via de spijsvertering zijn een aantal gevoelens waarneembaar doordat de regelcentra van de hypothalamus ook verbonden zijn met de pancreas (alvleesklier), een trosvormige klier waarin zich de zogenoemde eilandjes van Langerhans gegroepeerd hebben.
Met behulp van de prikkels die vanuit de hypothalamus ontvangen worden produceren de kliercellen van de alvleesklier het pancreas-sap dat voor een deel bestaat uit de enzymen diastase, lipase en trypsine. Diastase splitst de koolhydraten, lipase de vetten en trypsine de eiwitten. De enzymen worden beinvloed door de pancreas polypeptiden die geproduceerd worden door de zogenoemde PP-cellen die zich in de Eilandjes van Langerhans bevinden.
Bij een aanwezig stimulerend gevoel worden deze enzymen en polypeptiden in meerdere of mindere mate geproduceerd.
Zie: De voedselvertering.
Een aantal wezenlijke en stimulerende gevoelens hebben ook invloed op de zenuwprikkels die de overige celtypes in de Eilandjes van Langerhans aanzetten tot het produceren van de hormonen glucagon, somastatine en insuline. Deze hormonen hebben invloed op de bloedsuikerspiegel. De insuline bevordert de opslag van glycogeen in de lever. Het glucagon stimuleert o.a. de levercellen het glycogeen af te breken tot het glucose dat via het bloed in de weefselcellen wordt opgenomen. Het hormoon somatostatine heeft een remmende werking op de aanmaak van zowel de insuline als het glucagon. Zie: De bloedsuikerspiegel.
De lever neemt de voedingsstoffen op die in het bloed van het darmstelsel terecht zijn gekomen tijdens het verteringsproces. Deze voedingsstoffen worden door de levercellen omgezet, bewaard en afgegeven aan het bloedvatensysteem samen met de bloedcellen die ze zelf vormen en vanuit de milt ontvangen. Daarnaast hebben de levercellen de functie om de schadelijke stoffen die in het bloed zijn opgenomen te ontgiftigen. Ook vormen de cellen stoffen die zorgen voor het afweersysteem en de bloedstolling. De resten van deze stoffen worden via de nieren als urine afgevoerd. Een deel daarvan komt in de galvloeistof terecht die de levercellen produceren voor een goede vertering van vetten. De galvloeistof wordt doorgestuurd naar de galblaas en ingedikt afgegeven voor extra vertering van de vetten. De prikkels die de levercellen voor hun functionering ontvangen worden doorgestuurd vanuit de regelcentra van de hypothalamus. Zie: De leverfuncties.
[.....]Zolang hierbij de gewenste gevoelens ontstaan is er geen reden om die patronen te wijzigen.
[.....]De ervaringen die op grond daarvan ontstaan, kunnen leiden tot een versterking van deze patronen. Een patroon kan op grond van ervaringen ook worden bijgesteld. Het gewijzigde patroon overvleugelt dan het reeds bestaande patroon. Hierdoor kunnen de wensen en gedachten worden bijgesteld.
Zolang er geen persoonlijke behoefte ontstaat een verband te leggen tussen de huidige
[.....]bepalen welk wezenlijk gevoel bij voorkeur wordt ervaren tijdens de inzet van een vermogen. Deze patronen beinvloeden de regelcentra van de hypothalamus. Lichamelijke kwalen vinden hun oorsprong in de patronen die zijn [.....]. Deze patronen [.....] de onbewust aanwezige patronen en de psychische of lichamelijke problemen, ontbreekt elke inzet [.....].
De bewustwording van een vastgelegd patroon is niet eenvoudig en vraagt veel tijd en aandacht. De patronen vastgelegd in het langetermijn geheugen vormen soms de aanleiding voor een persoonlijk onderzoek.
[.....]de basis van de persoonlijkheid. Ze zijn zo vanzelfsprekend geworden dat er geen behoefte ontstaat het
[.....]leiden en e patroon zijn te herkennen op het moment dat er aandacht besteed wordt aan de waarneming van de gedachten, wensen en gevoelens. De behoefte daaraan ontstaat vanuit de wens de gevoelens te kunnen beinvloeden.